Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: knevelen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gekneveld

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik knevel
jij knevelt
hij knevelt
wij knevelen
jullie knevelen
zij knevelen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gekneveld
jij hebt gekneveld
hij heeft gekneveld
wij hebben gekneveld
jullie hebben gekneveld
zij hebben gekneveld

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik knevelde
jij knevelde
hij knevelde
wij knevelden
jullie knevelden
zij knevelden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gekneveld
jij had gekneveld
hij had gekneveld
wij hadden gekneveld
jullie hadden gekneveld
zij hadden gekneveld

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal knevelen
jij zult knevelen
hij zal knevelen
wij zullen knevelen
jullie zullen knevelen
zij zullen knevelen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gekneveld hebben
jij zult gekneveld hebben
hij zal gekneveld hebben
wij zullen gekneveld hebben
jullie zullen gekneveld hebben
zij zullen gekneveld hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou knevelen
jij zou knevelen
hij zou knevelen
wij zouden knevelen
jullie zouden knevelen
zij zouden knevelen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gekneveld hebben
jij zou gekneveld hebben
hij zou gekneveld hebben
wij zouden gekneveld hebben
jullie zouden gekneveld hebben
zij zouden gekneveld hebben

Gebiedende wijs
knevel

Aanvoegende wijs
knevele

Voorbeelden

  1. Best een goede knevel, toch?
    Pretty good gag, huh?
  2. Mond knevel, lichaam tot pulp.
    Mouth gag, body beat to a pulp.
  3. Ik bewonderde net je knevel.
    I was admiring your Franz Joseph.
  4. Wil je dat ik je knevel?
    Should I gag you?
  5. De moordenaar kan de stok als knevel hebben gebruikt.
    Killer might have somehow used the stick as a gag?
  6. Giet het water over het poeder en knevel het neer...
    Pour the water over the powder and gag it down...
  7. Ik wil je liever niet knevelen.
    I would prefer not to gag you.
  8. Ik laat je me knevelen met een prop in mijn mond.
    I leave you with a ball gag me in my mouth.
  9. Eerst bond ik haar vast, daarna knevelen... en toen sloeg ik haar.
    First I tied her up, then sealed her mouth shut... then I hit her.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden