Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: knappen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
geknapt

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik knap
jij knapt
hij knapt
wij knappen
jullie knappen
zij knappen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb geknapt
jij hebt geknapt
hij heeft geknapt
wij hebben geknapt
jullie hebben geknapt
zij hebben geknapt

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik knapte
jij knapte
hij knapte
wij knapten
jullie knapten
zij knapten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had geknapt
jij had geknapt
hij had geknapt
wij hadden geknapt
jullie hadden geknapt
zij hadden geknapt

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal knappen
jij zult knappen
hij zal knappen
wij zullen knappen
jullie zullen knappen
zij zullen knappen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal geknapt hebben
jij zult geknapt hebben
hij zal geknapt hebben
wij zullen geknapt hebben
jullie zullen geknapt hebben
zij zullen geknapt hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou knappen
jij zou knappen
hij zou knappen
wij zouden knappen
jullie zouden knappen
zij zouden knappen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou geknapt hebben
jij zou geknapt hebben
hij zou geknapt hebben
wij zouden geknapt hebben
jullie zouden geknapt hebben
zij zouden geknapt hebben

Gebiedende wijs
knap

Aanvoegende wijs
knappe

Voorbeelden

  1. Mijn knap, knap algemeen.
    My handsome, handsome general.
  2. Posh knap of Mucky knap?
    Posh fit or mucky fit?
  3. Knap in het leven, knap in de dood?
    Pretty in life, pretty in death.
  4. Kortharig, kwajongensachtig knap.
    He 's a short-hair, roguishly handsome.
  5. Knap gedaan, hoor.
    Well done, though.
  6. Knap stom grapje.
    Pretty lame joke.
  7. Knap werk, heren.
    Good job, gentlemen.
  8. Knap werk daarnet.
    Good work in there.
  9. Knap werk, Nikola.
    Good work, Nikola.
  10. Knap werk geleverd.
    You did a good job.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden