Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: knakken

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
geknakt

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik knak
jij knakt
hij knakt
wij knakken
jullie knakken
zij knakken

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb geknakt
jij hebt geknakt
hij heeft geknakt
wij hebben geknakt
jullie hebben geknakt
zij hebben geknakt

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik knakte
jij knakte
hij knakte
wij knakten
jullie knakten
zij knakten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had geknakt
jij had geknakt
hij had geknakt
wij hadden geknakt
jullie hadden geknakt
zij hadden geknakt

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal knakken
jij zult knakken
hij zal knakken
wij zullen knakken
jullie zullen knakken
zij zullen knakken

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal geknakt hebben
jij zult geknakt hebben
hij zal geknakt hebben
wij zullen geknakt hebben
jullie zullen geknakt hebben
zij zullen geknakt hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou knakken
jij zou knakken
hij zou knakken
wij zouden knakken
jullie zouden knakken
zij zouden knakken

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou geknakt hebben
jij zou geknakt hebben
hij zou geknakt hebben
wij zouden geknakt hebben
jullie zouden geknakt hebben
zij zouden geknakt hebben

Gebiedende wijs
knak

Aanvoegende wijs
knakke

Voorbeelden

  1. Volgens mij hoorde ik een knak!
    I think I heard a pop!
  2. Wil het niet knakken.
    Don 't want it crumpled.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden