Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: knagen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
geknaagd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik knaag
jij knaagt
hij knaagt
wij knagen
jullie knagen
zij knagen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb geknaagd
jij hebt geknaagd
hij heeft geknaagd
wij hebben geknaagd
jullie hebben geknaagd
zij hebben geknaagd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik knaagde
jij knaagde
hij knaagde
wij knaagden
jullie knaagden
zij knaagden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had geknaagd
jij had geknaagd
hij had geknaagd
wij hadden geknaagd
jullie hadden geknaagd
zij hadden geknaagd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal knagen
jij zult knagen
hij zal knagen
wij zullen knagen
jullie zullen knagen
zij zullen knagen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal geknaagd hebben
jij zult geknaagd hebben
hij zal geknaagd hebben
wij zullen geknaagd hebben
jullie zullen geknaagd hebben
zij zullen geknaagd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou knagen
jij zou knagen
hij zou knagen
wij zouden knagen
jullie zouden knagen
zij zouden knagen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou geknaagd hebben
jij zou geknaagd hebben
hij zou geknaagd hebben
wij zouden geknaagd hebben
jullie zouden geknaagd hebben
zij zouden geknaagd hebben

Gebiedende wijs
knaag

Aanvoegende wijs
knage

Voorbeelden

  1. Speel met je eten, knaag eraan, doe alsof je kauwt, wat dan ook.
    Push your food around, nibble, pretend to chew, whatever.
  2. Gaat het blijven knagen.
    Pull it in up here.
  3. Heldere nachten knagen aan je?
    White nights getting to you?
  4. Er begint nu iets te knagen.
    Lately something 's been nagging at me.
  5. Laat de dingen niet lang knagen.
    Take care not to let these things fester.
  6. Niet knagen aan de vensterbanken, oké?
    Don 't chew on the windowsills, all right?
  7. Ze knagen altijd mijn kabels kapot.
    Always chewing up my wires.
  8. Eten, knagen, kauwen, zo vorderde de avond.
    Eating, gobbling, munching, so the frenzied night wore on.
  9. Hou je dan op over vlees knagen?
    And you 'll stop with the gross flesh-peely talk?
  10. Ik zie gemuteerde schildpadden knagen aan etterend mensenvlees.
    I see mutant turtles gnawing on festering human flesh.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden