Voorbeelden

1. Klirr! Da ist sein kleiner Pfeil.
   Daar gaat zijn kleine pijl.
2. Klirr! Ein samtweiches Gemälde von einer Nackten am Tresen.
   Fluwelen schilderij van naakt aan de toonbank.
3. Leia, ich höre kein Klirren.
   Leia. Ik hoor geen geklinkel.
4. [ Handschellen Klirren ] Annalize Keating, Sie sind verhaftet.
   Annalise Keating, je bent gearresteerd.
5. Ja, sie haben das Klirren von Gold gehört.
   Ja, zij hebben het geluid van goud gehoord.
6. Sie hörten das Klirren der Gewichte durch die Decke.
   U kon de gewichten door het plafond heen horen neerkomen.
7. Das Klirren von Stahl hallt durch die Hallen des Olymps, oder?
   Het kletteren van staal is te horen in de gangen van Olympus, niet soms?

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden

Duitse werkwoorden

Engelse werkwoorden

Franse werkwoorden

Spaanse werkwoorden