Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: kleuren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gekleurd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik kleur
jij kleurt
hij kleurt
wij kleuren
jullie kleuren
zij kleuren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gekleurd
jij hebt gekleurd
hij heeft gekleurd
wij hebben gekleurd
jullie hebben gekleurd
zij hebben gekleurd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik kleurde
jij kleurde
hij kleurde
wij kleurden
jullie kleurden
zij kleurden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gekleurd
jij had gekleurd
hij had gekleurd
wij hadden gekleurd
jullie hadden gekleurd
zij hadden gekleurd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal kleuren
jij zult kleuren
hij zal kleuren
wij zullen kleuren
jullie zullen kleuren
zij zullen kleuren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gekleurd hebben
jij zult gekleurd hebben
hij zal gekleurd hebben
wij zullen gekleurd hebben
jullie zullen gekleurd hebben
zij zullen gekleurd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou kleuren
jij zou kleuren
hij zou kleuren
wij zouden kleuren
jullie zouden kleuren
zij zouden kleuren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gekleurd hebben
jij zou gekleurd hebben
hij zou gekleurd hebben
wij zouden gekleurd hebben
jullie zouden gekleurd hebben
zij zouden gekleurd hebben

Gebiedende wijs
kleur

Aanvoegende wijs
kleure

Voorbeelden

  1. Welke kleur wil je voor de kleur?
    What color would you like the kitchen?
  2. Alle kleuren van de regenboog maken maar één kleur, Bryan.
    You know all the colours of the rainbow produce but one colour, Bryan.
  3. Lang, kort, dun, dik, kleur ogen, haar kleur.
    Tall, short, thin, fat, eye color, hair color.
  4. Nabijheid en kleur.
    Proximity and color.
  5. Kleur, vorm, stof?
    Color, shape, fabric?
  6. Welke kleur capuchon?
    What color hoodie?
  7. Mensen willen kleur.
    People want colour.
  8. Kleur wordt beter.
    Good color change.
  9. Welke kleur rood...
    Like what color red...
  10. Je favoriete kleur.
    Your favourite colour.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden