Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: klauteren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
geklauterd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik klauter
jij klautert
hij klautert
wij klauteren
jullie klauteren
zij klauteren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb geklauterd
jij hebt geklauterd
hij heeft geklauterd
wij hebben geklauterd
jullie hebben geklauterd
zij hebben geklauterd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik klauterde
jij klauterde
hij klauterde
wij klauterden
jullie klauterden
zij klauterden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had geklauterd
jij had geklauterd
hij had geklauterd
wij hadden geklauterd
jullie hadden geklauterd
zij hadden geklauterd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal klauteren
jij zult klauteren
hij zal klauteren
wij zullen klauteren
jullie zullen klauteren
zij zullen klauteren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal geklauterd hebben
jij zult geklauterd hebben
hij zal geklauterd hebben
wij zullen geklauterd hebben
jullie zullen geklauterd hebben
zij zullen geklauterd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou klauteren
jij zou klauteren
hij zou klauteren
wij zouden klauteren
jullie zouden klauteren
zij zouden klauteren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou geklauterd hebben
jij zou geklauterd hebben
hij zou geklauterd hebben
wij zouden geklauterd hebben
jullie zouden geklauterd hebben
zij zouden geklauterd hebben

Gebiedende wijs
klauter

Aanvoegende wijs
klautere

Voorbeelden

  1. Ik klauter omhoog en schakel De Luca uit.
    I 'm gonna crawl up you... and take out De Luca.
  2. Barons klauteren om de macht.
    Barons scrambling for power.
  3. Ik klauteren een herstel team nu.
    I 'm scrambling a recovery team now.
  4. Je kan niet zomaar in een afvalpijp klauteren.
    You can 't just go rappelling down some garbage chute.
  5. Ze klauteren digitale signalen vanuit elke denkbare hoek!
    They 're scrambling digital signals from every conceivable angle!
  6. Ik wil niet dat ze naar mijn theater klauteren.
    I do not like them cluttering up my theatre.
  7. Ik heb altijd dacht dat je kon, net als, klauteren omhoog.
    I always just thought you could, like, scramble it up.
  8. Je moet werken om het te beklimmen, je moet klauteren, je weg omhoog klauwen.
    You have to work to climb it, scramble it, claw your way up.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden