Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: klaarstaan

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
klaargestaan

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik sta klaar
jij staat klaar
hij staat klaar
wij staan klaar
jullie staan klaar
zij staan klaar

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik klaarsta
dat jij klaarstaat
dat hij klaarstaat
dat wij klaarstaan
dat jullie klaarstaan
dat zij klaarstaan

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb klaargestaan
jij hebt klaargestaan
hij heeft klaargestaan
wij hebben klaargestaan
jullie hebben klaargestaan
zij hebben klaargestaan

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik stond klaar
jij stond klaar
hij stond klaar
wij stonden klaar
jullie stonden klaar
zij stonden klaar

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik klaarstond
dat jij klaarstond
dat hij klaarstond
dat wij klaarstonden
dat jullie klaarstonden
dat zij klaarstonden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had klaargestaan
jij had klaargestaan
hij had klaargestaan
wij hadden klaargestaan
jullie hadden klaargestaan
zij hadden klaargestaan

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal klaarstaan
jij zult klaarstaan
hij zal klaarstaan
wij zullen klaarstaan
jullie zullen klaarstaan
zij zullen klaarstaan

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal klaargestaan hebben
jij zult klaargestaan hebben
hij zal klaargestaan hebben
wij zullen klaargestaan hebben
jullie zullen klaargestaan hebben
zij zullen klaargestaan hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou klaarstaan
jij zou klaarstaan
hij zou klaarstaan
wij zouden klaarstaan
jullie zouden klaarstaan
zij zouden klaarstaan

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou klaargestaan hebben
jij zou klaargestaan hebben
hij zou klaargestaan hebben
wij zouden klaargestaan hebben
jullie zouden klaargestaan hebben
zij zouden klaargestaan hebben

Gebiedende wijs
sta klaar

Aanvoegende wijs
klaarsta

Voorbeelden

  1. Sta klaar, Worm. sta klaar.
    Set it, Worm. Set it.
  2. Marguerite, sta klaar.
    Marguerite, get ready.
  3. Bewaker, sta klaar.
    Perimeter guard, stand ready.
  4. Medic, sta klaar.
    Medical, stand by.
  5. Sta klaar voor drukverandering.
    ( Koenig ) Stand by for depressurisation.
  6. Ik sta klaar, John.
    Standing by, John.
  7. Sta klaar voor evacuatie.
    Stand by for evac.
  8. Dr. Beckett, sta klaar.
    Dr. Beckett, stand by.
  9. Sta klaar voor orders.
    Stand ready for immediate orders.
  10. Hey, Mooch, sta klaar!
    Hey, Mooch, get ready!

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden