Voorbeelden

1. This is the kind kind.
   Dit is goed spul.
2. Uh... your kind of our kind aren 't... my kind.
   De soort van onze soort zijn niet... mijn soort.
3. What kind of trouble? This kind!
   Wat voor problemen?
4. Kind, compassionate.
   Vriendelijk, mededogen.
5. Intelligent, kind.
   Intelligent, aardig.
6. Are you our kind, or their kind?
   Ben je van jouw soort, of van hun soort?
7. Some kind of, some kind of drone?
   Een soort van, een soort van drone?
8. But what kind of- -? What kind of projects?
   Maar wat voor soort project?
9. You 're too kind, you 're too kind.
   Ja ja, dat is erg vriendelijk.
10. Different kind of struggle, different kind of strong.
    Ander soort strijd, ander soort sterk.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden

Duitse werkwoorden

Engelse werkwoorden

Franse werkwoorden

Spaanse werkwoorden