NL: killen U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
Voltooid deelwoord |
gekild
|
Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik kil jij kilt hij kilt wij killen jullie killen zij killen
|
Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gekild jij hebt gekild hij heeft gekild wij hebben gekild jullie hebben gekild zij hebben gekild
|
Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik kilde jij kilde hij kilde wij kilden jullie kilden zij kilden
|
Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gekild jij had gekild hij had gekild wij hadden gekild jullie hadden gekild zij hadden gekild
|
Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal killen jij zult killen hij zal killen wij zullen killen jullie zullen killen zij zullen killen
|
Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gekild hebben jij zult gekild hebben hij zal gekild hebben wij zullen gekild hebben jullie zullen gekild hebben zij zullen gekild hebben
|
Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou killen jij zou killen hij zou killen wij zouden killen jullie zouden killen zij zouden killen
|
Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gekild hebben jij zou gekild hebben hij zou gekild hebben wij zouden gekild hebben jullie zouden gekild hebben zij zouden gekild hebben
|
Gebiedende wijs |
kil
|
Aanvoegende wijs |
kille |