NL: kidnappen U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
Voltooid deelwoord |
gekidnapt
|
Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik kidnap jij kidnapt hij kidnapt wij kidnappen jullie kidnappen zij kidnappen
|
Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gekidnapt jij hebt gekidnapt hij heeft gekidnapt wij hebben gekidnapt jullie hebben gekidnapt zij hebben gekidnapt
|
Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik kidnapte jij kidnapte hij kidnapte wij kidnapten jullie kidnapten zij kidnapten
|
Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gekidnapt jij had gekidnapt hij had gekidnapt wij hadden gekidnapt jullie hadden gekidnapt zij hadden gekidnapt
|
Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal kidnappen jij zult kidnappen hij zal kidnappen wij zullen kidnappen jullie zullen kidnappen zij zullen kidnappen
|
Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gekidnapt hebben jij zult gekidnapt hebben hij zal gekidnapt hebben wij zullen gekidnapt hebben jullie zullen gekidnapt hebben zij zullen gekidnapt hebben
|
Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou kidnappen jij zou kidnappen hij zou kidnappen wij zouden kidnappen jullie zouden kidnappen zij zouden kidnappen
|
Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gekidnapt hebben jij zou gekidnapt hebben hij zou gekidnapt hebben wij zouden gekidnapt hebben jullie zouden gekidnapt hebben zij zouden gekidnapt hebben
|
Gebiedende wijs |
kidnap
|
Aanvoegende wijs |
kidnappe |