Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

DE: kidnappen
NL: kidnappen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gekidnapt

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik kidnap
jij kidnapt
hij kidnapt
wij kidnappen
jullie kidnappen
zij kidnappen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gekidnapt
jij hebt gekidnapt
hij heeft gekidnapt
wij hebben gekidnapt
jullie hebben gekidnapt
zij hebben gekidnapt

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik kidnapte
jij kidnapte
hij kidnapte
wij kidnapten
jullie kidnapten
zij kidnapten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gekidnapt
jij had gekidnapt
hij had gekidnapt
wij hadden gekidnapt
jullie hadden gekidnapt
zij hadden gekidnapt

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal kidnappen
jij zult kidnappen
hij zal kidnappen
wij zullen kidnappen
jullie zullen kidnappen
zij zullen kidnappen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gekidnapt hebben
jij zult gekidnapt hebben
hij zal gekidnapt hebben
wij zullen gekidnapt hebben
jullie zullen gekidnapt hebben
zij zullen gekidnapt hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou kidnappen
jij zou kidnappen
hij zou kidnappen
wij zouden kidnappen
jullie zouden kidnappen
zij zouden kidnappen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gekidnapt hebben
jij zou gekidnapt hebben
hij zou gekidnapt hebben
wij zouden gekidnapt hebben
jullie zouden gekidnapt hebben
zij zouden gekidnapt hebben

Gebiedende wijs
kidnap

Aanvoegende wijs
kidnappe

Voorbeelden

  1. Een soort van kidnap groep.
    Some kind of snatch squad.
  2. Vertel hem van die kidnap.
    Pitch him the kidnapping.
  3. Hoeveel kidnap zaken heb jij gedaan?
    How many kidnaps have you handled?
  4. Ik kidnap lastige vrouwen en doe vieze dingen met ze.
    I kidnap women and tricky doing dirty things with them.
  5. Suggereer je dat hij betrokken was bij de kidnap van de hond?
    Are you suggesting he was involved in the kidnapping?
  6. Riff en B' s baby sterft tijden een kidnap en niemand komt er achter wie het gedaan heeft.
    Riff and B 's baby boy dies during a kidnap and they never find out who did it.
  7. Jullie kidnappen ons.
    Y 'all kidnapping niggers.
  8. Vreselijke bedoening, kidnappen.
    Dreadful business, kidnapping.
  9. Ik ga hem kidnappen.
    I gonna kidnap him.
  10. Laten we hem kidnappen.
    Let 's kidnap him.


DE: kidnappen    Vertaal    Voorbeelden    Synoniemen
Partizip Perfekt & Präsens
gekidnappt
kidnappend

Indikativ Präsens
ich kidnappe
du kidnappst
er kidnappt
wir kidnappen
ihr kidnappt
sie; Sie kidnappen

Indikativ Perfekt
ich habe gekidnappt
du hast gekidnappt
er hat gekidnappt
wir haben gekidnappt
ihr habt gekidnappt
sie; Sie haben gekidnappt

Indikativ Präteritum
ich kidnappte
du kidnapptest
er kidnappte
wir kidnappten
ihr kidnapptet
sie; Sie kidnappten

Indikativ Plusquamperfekt
ich hatte gekidnappt
du hattest gekidnappt
er hatte gekidnappt
wir hatten gekidnappt
ihr hattet gekidnappt
sie; Sie hatten gekidnappt

Indikativ Futur I
ich werde kidnappen
du wirst kidnappen
er wird kidnappen
wir werden kidnappen
ihr werdet kidnappen
sie; Sie werden kidnappen

Indikativ Futur II
ich werde gekidnappt haben
du wirst gekidnappt haben
er wird gekidnappt haben
wir werden gekidnappt haben
ihr werdet gekidnappt haben
sie; Sie werden gekidnappt haben

Konjunktiv I Präsens
ich kidnappe
du kidnappest
er kidnappe
wir kidnappen
ihr kidnappet
sie; Sie kidnappen

Konjunktiv I Perfekt
ich habe gekidnappt
du habest gekidnappt
er habe gekidnappt
wir haben gekidnappt
ihr habet gekidnappt
sie; Sie haben gekidnappt

Konjunktiv II Präsens
ich kidnappte
du kidnapptest
er kidnappte
wir kidnappten
ihr kidnapptet
sie; Sie kidnappten

Konjunktiv II Perfekt
ich hätte gekidnappt
du hättest gekidnappt
er hätte gekidnappt
wir hätten gekidnappt
ihr hättet gekidnappt
sie; Sie hätten gekidnappt

Konjunktiv II Futur I
ich würde kidnappen
du würdest kidnappen
er würde kidnappen
wir würden kidnappen
ihr würdet kidnappen
sie; Sie würden kidnappen

Konjunktiv II Futur II
ich würde gekidnappt haben
du würdest gekidnappt haben
er würde gekidnappt haben
wir würden gekidnappt haben
ihr würdet gekidnappt haben
sie; Sie würden gekidnappt haben

der Imperativ
du kidnappe


Voorbeelden

  1. Wir kidnappen nicht.
    Wij kidnappen niemand.
  2. Wozu, zum Kidnappen?
    Wat, om mensen te ontvoeren?
  3. Meine Schwägerin kidnappen?
    Mijn schoon-zus kidnappen?
  4. Du willst ihn kidnappen?
    Wil je hem ontvoeren?
  5. Kidnappen wir den Prinzen?
    Kidnappen we de prins?
  6. Du willst einen kidnappen?
    Ga je er een ontvoeren?
  7. Wir kidnappen nicht, wir fälschen.
    We kidnappen niet, we vervalsen.
  8. Manu würde mich niemals kidnappen.
    Manu heeft me echt niet ontvoerd.
  9. Sie kidnappen mich, fahren mich an...
    Ik ben ontvoerd, aangereden...
  10. Seit wann ist Kidnappen ein Rassenverbrechen?
    Sinds wanneer speelt huidskleur een rol?

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden