NL: kickboksen U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
gekickbokst
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik kickboks jij kickbokst hij kickbokst wij kickboksen jullie kickboksen zij kickboksen
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gekickbokst jij hebt gekickbokst hij heeft gekickbokst wij hebben gekickbokst jullie hebben gekickbokst zij hebben gekickbokst
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik kickbokste jij kickbokste hij kickbokste wij kickboksten jullie kickboksten zij kickboksten
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gekickbokst jij had gekickbokst hij had gekickbokst wij hadden gekickbokst jullie hadden gekickbokst zij hadden gekickbokst
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal kickboksen jij zult kickboksen hij zal kickboksen wij zullen kickboksen jullie zullen kickboksen zij zullen kickboksen
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gekickbokst hebben jij zult gekickbokst hebben hij zal gekickbokst hebben wij zullen gekickbokst hebben jullie zullen gekickbokst hebben zij zullen gekickbokst hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou kickboksen jij zou kickboksen hij zou kickboksen wij zouden kickboksen jullie zouden kickboksen zij zouden kickboksen
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gekickbokst hebben jij zou gekickbokst hebben hij zou gekickbokst hebben wij zouden gekickbokst hebben jullie zouden gekickbokst hebben zij zouden gekickbokst hebben
|
| Gebiedende wijs |
kickboks
|
| Aanvoegende wijs |
| kickbokse |