NL: kickbiken U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
gekickbiket
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik kickbike jij kickbiket hij kickbiket wij kickbiken jullie kickbiken zij kickbiken
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gekickbiket jij hebt gekickbiket hij heeft gekickbiket wij hebben gekickbiket jullie hebben gekickbiket zij hebben gekickbiket
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik kickbikete jij kickbikete hij kickbikete wij kickbiketen jullie kickbiketen zij kickbiketen
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gekickbiket jij had gekickbiket hij had gekickbiket wij hadden gekickbiket jullie hadden gekickbiket zij hadden gekickbiket
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal kickbiken jij zult kickbiken hij zal kickbiken wij zullen kickbiken jullie zullen kickbiken zij zullen kickbiken
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gekickbiket hebben jij zult gekickbiket hebben hij zal gekickbiket hebben wij zullen gekickbiket hebben jullie zullen gekickbiket hebben zij zullen gekickbiket hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou kickbiken jij zou kickbiken hij zou kickbiken wij zouden kickbiken jullie zouden kickbiken zij zouden kickbiken
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gekickbiket hebben jij zou gekickbiket hebben hij zou gekickbiket hebben wij zouden gekickbiket hebben jullie zouden gekickbiket hebben zij zouden gekickbiket hebben
|
| Gebiedende wijs |
kickbike
|
| Aanvoegende wijs |
| kickbike |