1. MWB
  2. Werkwoord vervoegen
  3. kern

Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

EN: to kern    Vertaal    Voorbeelden    Synoniemen
Gerund
kerning

Present simple (ott)
I kern
you kern
he kerns
we kern
you kern
they kern

Present perfect (vtt)
I have kerned
you have kerned
he has kerned
we have kerned
you have kerned
they have kerned

Past Simple (ovt)
I kerned
you kerned
he kerned
we kerned
you kerned
they kerned

Past perfect (vvt)
I had kerned
you had kerned
he had kerned
we had kerned
you had kerned
they had kerned

Present future (ottt)
I will kern
you will kern
he will kern
we will kern
you will kern
they will kern

Present future perfect (vttt)
I will have kerned
you will have kerned
he will have kerned
we will have kerned
you will have kerned
they will have kerned

Past future (ovtt)
I would kern
you would kern
he would kern
we would kern
you would kern
they would kern

Past future perfect (vvtt)
I would have kerned
you would have kerned
he would have kerned
we would have kerned
you would have kerned
they would have kerned


Voorbeelden

  1. Professor William Kern?
    En Professor William Kern?
  2. Walker just nominated Kern.
    Walker heeft net Kern genomineerd.
  3. And find me Kern.
    En zoek Kern voor me.
  4. He was Kern Little.
    Dat was Kern Little.
  5. Kern 's in Europe.
    Kern is in Europa.
  6. Kern is a good man.
    Kern is een goed man.
  7. A classmate of Kern 's.
    Jaargenoot van Kern.
  8. Kern is a boy scout.
    Kern is een padvinder.
  9. Janine? Anything new on Michael Kern?
    Is er nog iets over Michael Kern?
  10. Kern was no back-seat banger.
    Kern kende zijn plaats niet.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden



Vaakst vervoegd

Hier zie je een overzicht van de 30 vaakst vervoegde werkwoorden voor de vijf talen die we op mijnwoordenboek gebruiken.

Nederlandse werkwoorden

willen verdienen worden zijn vinden bedoelen kunnen houden hebben meten vermelden vertellen varen gelden beantwoorden zeggen bestellen begeleiden updaten reizen bereiden leiden plannen gaan verwijderen stelen bidden besteden denken bellen

Franse werkwoorden

être avoir aller faire pouvoir vouloir venir devoir voir prendre savoir partir connaître recevoir dire mettre finir lire boire choisir envoyer sortir falloir dormir écrire appeler croire manger devenir vivre

Duitse werkwoorden

sein werden haben können mögen gehen wollen müssen essen finden sehen stressen lesen dürfen fahren misten sollen kommen nehmen tun machen geben sprechen lassen helfen laufen arbeiten wohnen schlafen halten

Spaanse werkwoorden

ser sentir tener hacer ver teñir ir estar servir haber poder mentir querer dar fuir saber decir hablar salir empezar volver comer seguir vivir gustar pedir encontrar grillarse latir pensar llamar conocer preferir jugar llegar

Engelse werkwoorden

send read be have spend choose go lead mean hear teach lie think see quit can do build meet take say get run fall fair buy put eat lay make learn wear begin barbecue will give find want know drink work write try