NL: keren U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
gekeerd
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik keer jij keert hij keert wij keren jullie keren zij keren
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gekeerd jij hebt gekeerd hij heeft gekeerd wij hebben gekeerd jullie hebben gekeerd zij hebben gekeerd
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik keerde jij keerde hij keerde wij keerden jullie keerden zij keerden
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gekeerd jij had gekeerd hij had gekeerd wij hadden gekeerd jullie hadden gekeerd zij hadden gekeerd
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal keren jij zult keren hij zal keren wij zullen keren jullie zullen keren zij zullen keren
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gekeerd hebben jij zult gekeerd hebben hij zal gekeerd hebben wij zullen gekeerd hebben jullie zullen gekeerd hebben zij zullen gekeerd hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou keren jij zou keren hij zou keren wij zouden keren jullie zouden keren zij zouden keren
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gekeerd hebben jij zou gekeerd hebben hij zou gekeerd hebben wij zouden gekeerd hebben jullie zouden gekeerd hebben zij zouden gekeerd hebben
|
| Gebiedende wijs |
keer
|
| Aanvoegende wijs |
| kere |