Voorbeelden

1. Die Kerben passen.
   De kerven komen overeen.
2. Mit Kerben an deinem Ori-Gürtel?
   Met inkepingen in je Ori-riem?
3. Die... Kerben stammten... Sie stammten von dem ganzen Gesteche.
   De... beschadigingen waren de... nou die waren van alle messteken.
4. Ja, wir haben ein paar Kerben in unseren Bettpfosten.
   Ja, we hebben vaker met dat bijltje gehakt.
5. Die Kerben im Rückenwirbel des Opfers passen zu einer Stahlklinge.
   De schram in de wervel van' t slachtoffer is van' n stalen lemmet.
6. Zahlreiche Schnitte und Kerben auf seinem Torso und seinem Gesicht.
   Talrijke sneden en inkepingen in het gezicht en het lichaam.
7. Die Uhr von Andies Großmutter hatte all diese kleinen Kerben.
   De klok van haar oma heeft kleine inkepingen.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden

Duitse werkwoorden

Engelse werkwoorden

Franse werkwoorden

Spaanse werkwoorden