Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: kastijden

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gekastijd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik kastijd
jij kastijdt
hij kastijdt
wij kastijden
jullie kastijden
zij kastijden

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gekastijd
jij hebt gekastijd
hij heeft gekastijd
wij hebben gekastijd
jullie hebben gekastijd
zij hebben gekastijd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik kastijdde
jij kastijdde
hij kastijdde
wij kastijdden
jullie kastijdden
zij kastijdden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gekastijd
jij had gekastijd
hij had gekastijd
wij hadden gekastijd
jullie hadden gekastijd
zij hadden gekastijd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal kastijden
jij zult kastijden
hij zal kastijden
wij zullen kastijden
jullie zullen kastijden
zij zullen kastijden

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gekastijd hebben
jij zult gekastijd hebben
hij zal gekastijd hebben
wij zullen gekastijd hebben
jullie zullen gekastijd hebben
zij zullen gekastijd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou kastijden
jij zou kastijden
hij zou kastijden
wij zouden kastijden
jullie zouden kastijden
zij zouden kastijden

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gekastijd hebben
jij zou gekastijd hebben
hij zou gekastijd hebben
wij zouden gekastijd hebben
jullie zouden gekastijd hebben
zij zouden gekastijd hebben

Gebiedende wijs
kastijd

Aanvoegende wijs
kastijde

Voorbeelden

  1. Kastijd mijn hart, drievoudig God
    Batter my heart, three person 'd God
  2. Kastijd je me omdat ik evangeliseer?
    You chastise me for evangelising?
  3. Je kan me kastijden zoveel je wil... dan nog doe ik het niet.
    You can torture me all you want... I still won 't.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden