Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: kapotgaan

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
kapotgegaan

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik ga kapot
jij gaat kapot
hij gaat kapot
wij gaan kapot
jullie gaan kapot
zij gaan kapot

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik kapotga
dat jij kapotgaat
dat hij kapotgaat
dat wij kapotgaan
dat jullie kapotgaan
dat zij kapotgaan

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik ben kapotgegaan
jij bent kapotgegaan
hij is kapotgegaan
wij zijn kapotgegaan
jullie zijn kapotgegaan
zij zijn kapotgegaan

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik ging kapot
jij ging kapot
hij ging kapot
wij gingen kapot
jullie gingen kapot
zij gingen kapot

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik kapotging
dat jij kapotging
dat hij kapotging
dat wij kapotgingen
dat jullie kapotgingen
dat zij kapotgingen

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik was kapotgegaan
jij was kapotgegaan
hij was kapotgegaan
wij waren kapotgegaan
jullie waren kapotgegaan
zij waren kapotgegaan

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal kapotgaan
jij zult kapotgaan
hij zal kapotgaan
wij zullen kapotgaan
jullie zullen kapotgaan
zij zullen kapotgaan

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal kapotgegaan zijn
jij zult kapotgegaan zijn
hij zal kapotgegaan zijn
wij zullen kapotgegaan zijn
jullie zullen kapotgegaan zijn
zij zullen kapotgegaan zijn

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou kapotgaan
jij zou kapotgaan
hij zou kapotgaan
wij zouden kapotgaan
jullie zouden kapotgaan
zij zouden kapotgaan

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou kapotgegaan zijn
jij zou kapotgegaan zijn
hij zou kapotgegaan zijn
wij zouden kapotgegaan zijn
jullie zouden kapotgegaan zijn
zij zouden kapotgegaan zijn

Gebiedende wijs
ga kapot

Aanvoegende wijs
kapotga

Voorbeelden

  1. Ik ga kapot van verdriet.
    I 'm struck with grief.
  2. Oh, God, ik ga kapot!
    Oh, God, you 're killing me.
  3. Joey, ik ga kapot hier.
    Joey, I 'm dying out here.
  4. Jerry, ik ga kapot aan die relatie.
    Jerry, this relationship is killing me.
  5. Waarom zou dat kapotgaan?
    What would ruin it?
  6. Ik wil er niet aan kapotgaan.
    Don 't let me succumb.
  7. Of je blijft President en ziet je zoon kapotgaan.
    Or you can stay in office and watch your son destroyed.
  8. Dat mag niet kapotgaan door een paar slechte jaren.
    I can 't let that all fall apart because of a couple of bad years.
  9. Ik zou eraan kapotgaan als het me z' n hele leven niet zou begrijpen.
    It would kill me if he went through his whole life... never understanding me.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden