Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

DE: kanten
NL: kanten

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gekant

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik kant
jij kant
hij kant
wij kanten
jullie kanten
zij kanten

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gekant
jij hebt gekant
hij heeft gekant
wij hebben gekant
jullie hebben gekant
zij hebben gekant

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik kantte
jij kantte
hij kantte
wij kantten
jullie kantten
zij kantten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gekant
jij had gekant
hij had gekant
wij hadden gekant
jullie hadden gekant
zij hadden gekant

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal kanten
jij zult kanten
hij zal kanten
wij zullen kanten
jullie zullen kanten
zij zullen kanten

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gekant hebben
jij zult gekant hebben
hij zal gekant hebben
wij zullen gekant hebben
jullie zullen gekant hebben
zij zullen gekant hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou kanten
jij zou kanten
hij zou kanten
wij zouden kanten
jullie zouden kanten
zij zouden kanten

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gekant hebben
jij zou gekant hebben
hij zou gekant hebben
wij zouden gekant hebben
jullie zouden gekant hebben
zij zouden gekant hebben

Gebiedende wijs
kant

Aanvoegende wijs
kante

Voorbeelden

  1. Die kant, die kant, die kant!
    That way, that way, that way!
  2. Deze kant, deze kant.
    This side, this side.
  3. Jouw kant, mijn kant!
    Your side, my side!
  4. Deze kant, deze kant...
    That way, that way.
  5. Je kiest geen kant door beide kanten te kiezen.
    You can' t take America' s side by taking both sides.
  6. Deze kant op, deze kant!
    This way, this way! Go! Go!
  7. Goed, deze kant, deze kant!
    Al right, this way, this way!
  8. Aan de kant, aan de kant!
    Pull over, pull over!
  9. Aan de kant, aan de kant.
    Move aside, move aside.
  10. Kom op, deze kant, deze kant.
    Come on, this way, this way.


DE: kanten    Vertaal    Voorbeelden    Synoniemen
Partizip Perfekt & Präsens
gekantet
kantend

Indikativ Präsens
ich kante
du kantest
er kantet
wir kanten
ihr kantet
sie; Sie kanten

Indikativ Perfekt
ich habe gekantet
du hast gekantet
er hat gekantet
wir haben gekantet
ihr habt gekantet
sie; Sie haben gekantet

Indikativ Präteritum
ich kantete
du kantetest
er kantete
wir kanteten
ihr kantetet
sie; Sie kanteten

Indikativ Plusquamperfekt
ich hatte gekantet
du hattest gekantet
er hatte gekantet
wir hatten gekantet
ihr hattet gekantet
sie; Sie hatten gekantet

Indikativ Futur I
ich werde kanten
du wirst kanten
er wird kanten
wir werden kanten
ihr werdet kanten
sie; Sie werden kanten

Indikativ Futur II
ich werde gekantet haben
du wirst gekantet haben
er wird gekantet haben
wir werden gekantet haben
ihr werdet gekantet haben
sie; Sie werden gekantet haben

Konjunktiv I Präsens
ich kante
du kantest
er kante
wir kanten
ihr kantet
sie; Sie kanten

Konjunktiv I Perfekt
ich habe gekantet
du habest gekantet
er habe gekantet
wir haben gekantet
ihr habet gekantet
sie; Sie haben gekantet

Konjunktiv II Präsens
ich kantete
du kantetest
er kantete
wir kanteten
ihr kantetet
sie; Sie kanteten

Konjunktiv II Perfekt
ich hätte gekantet
du hättest gekantet
er hätte gekantet
wir hätten gekantet
ihr hättet gekantet
sie; Sie hätten gekantet

Konjunktiv II Futur I
ich würde kanten
du würdest kanten
er würde kanten
wir würden kanten
ihr würdet kanten
sie; Sie würden kanten

Konjunktiv II Futur II
ich würde gekantet haben
du würdest gekantet haben
er würde gekantet haben
wir würden gekantet haben
ihr würdet gekantet haben
sie; Sie würden gekantet haben

der Imperativ
du kante


Voorbeelden

  1. Kategorischer Imperativ von Kant lautet:
    De categorische imperatief van Kant luidt:
  2. Er ist der Immanuel Kant der Football-Liga.
    Hij is de Immanuel Kant van' t nationale elftal.
  3. Ohne Ecken und Kanten.
    Zonder hoeken of randen.
  4. Vorsichtig an den Kanten!
    Pas op voor de randen.
  5. Die Kanten wurden abgestumpft.
    De rand is stomp gemaakt.
  6. Eine Menge scharfe Kanten.
    Veel scherpe randen.
  7. Durch den Beschuss dieser Kanten...
    En door het beschieten van deze kanten...
  8. 60 Eckpunkte und 120 Kanten?
    60 hoekpunten en 120 ribben?
  9. Erweiche die harten Seattle Kanten.
    Haal de scherpe hoeken eraf.
  10. Keine Thromben, keine gezackten Kanten.
    Geen bloedproppen, geen uitstulpingen.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden