NL: kannibaliseren U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
Voltooid deelwoord |
gekannibaliseerd
|
Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik kannibaliseer jij kannibaliseert hij kannibaliseert wij kannibaliseren jullie kannibaliseren zij kannibaliseren
|
Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gekannibaliseerd jij hebt gekannibaliseerd hij heeft gekannibaliseerd wij hebben gekannibaliseerd jullie hebben gekannibaliseerd zij hebben gekannibaliseerd
|
Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik kannibaliseerde jij kannibaliseerde hij kannibaliseerde wij kannibaliseerden jullie kannibaliseerden zij kannibaliseerden
|
Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gekannibaliseerd jij had gekannibaliseerd hij had gekannibaliseerd wij hadden gekannibaliseerd jullie hadden gekannibaliseerd zij hadden gekannibaliseerd
|
Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal kannibaliseren jij zult kannibaliseren hij zal kannibaliseren wij zullen kannibaliseren jullie zullen kannibaliseren zij zullen kannibaliseren
|
Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gekannibaliseerd hebben jij zult gekannibaliseerd hebben hij zal gekannibaliseerd hebben wij zullen gekannibaliseerd hebben jullie zullen gekannibaliseerd hebben zij zullen gekannibaliseerd hebben
|
Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou kannibaliseren jij zou kannibaliseren hij zou kannibaliseren wij zouden kannibaliseren jullie zouden kannibaliseren zij zouden kannibaliseren
|
Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gekannibaliseerd hebben jij zou gekannibaliseerd hebben hij zou gekannibaliseerd hebben wij zouden gekannibaliseerd hebben jullie zouden gekannibaliseerd hebben zij zouden gekannibaliseerd hebben
|
Gebiedende wijs |
kannibaliseer
|
Aanvoegende wijs |
kannibalisere |