Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: kalven

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gekalfd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik kalf
jij kalft
hij kalft
wij kalven
jullie kalven
zij kalven

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gekalfd
jij hebt gekalfd
hij heeft gekalfd
wij hebben gekalfd
jullie hebben gekalfd
zij hebben gekalfd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik kalfde
jij kalfde
hij kalfde
wij kalfden
jullie kalfden
zij kalfden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gekalfd
jij had gekalfd
hij had gekalfd
wij hadden gekalfd
jullie hadden gekalfd
zij hadden gekalfd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal kalven
jij zult kalven
hij zal kalven
wij zullen kalven
jullie zullen kalven
zij zullen kalven

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gekalfd hebben
jij zult gekalfd hebben
hij zal gekalfd hebben
wij zullen gekalfd hebben
jullie zullen gekalfd hebben
zij zullen gekalfd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou kalven
jij zou kalven
hij zou kalven
wij zouden kalven
jullie zouden kalven
zij zouden kalven

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gekalfd hebben
jij zou gekalfd hebben
hij zou gekalfd hebben
wij zouden gekalfd hebben
jullie zouden gekalfd hebben
zij zouden gekalfd hebben

Gebiedende wijs
kalf

Aanvoegende wijs
kalve

Voorbeelden

  1. Goedendag, Graaf Kalf.
    Good day to you, Earl Kalf.
  2. Gesmoord kalf in wijnsaus.
    Braised veal in wine sauce.
  3. Een kalf is afgescheiden.
    A calf is separated.
  4. Het kalf ademde niet.
    That calf was born still.
  5. Kalf op de grond.
    Calf on the ground.
  6. Of wel, graaf kalf?
    Is it, earl kalf?
  7. Een wijfjesbultrug met haar kalf.
    A female humpback whale and her calf.
  8. Maar het kalf beweegt niet.
    But the calf isn 't moving.
  9. Ze is een gouden kalf.
    She 's a golden calf.
  10. Een moeder en haar kalf.
    A mother and her calf.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden