Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

DE: kalken
NL: kalken

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gekalkt

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik kalk
jij kalkt
hij kalkt
wij kalken
jullie kalken
zij kalken

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gekalkt
jij hebt gekalkt
hij heeft gekalkt
wij hebben gekalkt
jullie hebben gekalkt
zij hebben gekalkt

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik kalkte
jij kalkte
hij kalkte
wij kalkten
jullie kalkten
zij kalkten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gekalkt
jij had gekalkt
hij had gekalkt
wij hadden gekalkt
jullie hadden gekalkt
zij hadden gekalkt

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal kalken
jij zult kalken
hij zal kalken
wij zullen kalken
jullie zullen kalken
zij zullen kalken

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gekalkt hebben
jij zult gekalkt hebben
hij zal gekalkt hebben
wij zullen gekalkt hebben
jullie zullen gekalkt hebben
zij zullen gekalkt hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou kalken
jij zou kalken
hij zou kalken
wij zouden kalken
jullie zouden kalken
zij zouden kalken

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gekalkt hebben
jij zou gekalkt hebben
hij zou gekalkt hebben
wij zouden gekalkt hebben
jullie zouden gekalkt hebben
zij zouden gekalkt hebben

Gebiedende wijs
kalk

Aanvoegende wijs
kalke

Voorbeelden

  1. gebluste kalk
    slaked lime
  2. De ontbrekende zakken kalk.
    The missing bags of lime.
  3. Ze hebben de kalk!
    They 've got the lime!
  4. Je moet meer kalk slikken.
    You need to take more calcium.
  5. Kalk laat het gras groeien!
    Chalk makes the grass grow.
  6. Kijk de kalk eens vliegen.
    Look at the chalk fly.
  7. Hij overgoot haar met kalk.
    He 'd done her in lime.
  8. Waar halen we de kalk vandaan?
    Where do we get the lime?
  9. Beter bekend als de beroemde insecticide kalk.
    Also known as Most Fabulous Insecticide Chalk.
  10. De doden zijn met ongebluste kalk bedekt.
    The dead have been covered with lime.


DE: kalken    Vertaal    Voorbeelden    Synoniemen
Partizip Perfekt & Präsens
gekalkt
kalkend

Indikativ Präsens
ich kalke
du kalkst
er kalkt
wir kalken
ihr kalkt
sie; Sie kalken

Indikativ Perfekt
ich habe gekalkt
du hast gekalkt
er hat gekalkt
wir haben gekalkt
ihr habt gekalkt
sie; Sie haben gekalkt

Indikativ Präteritum
ich kalkte
du kalktest
er kalkte
wir kalkten
ihr kalktet
sie; Sie kalkten

Indikativ Plusquamperfekt
ich hatte gekalkt
du hattest gekalkt
er hatte gekalkt
wir hatten gekalkt
ihr hattet gekalkt
sie; Sie hatten gekalkt

Indikativ Futur I
ich werde kalken
du wirst kalken
er wird kalken
wir werden kalken
ihr werdet kalken
sie; Sie werden kalken

Indikativ Futur II
ich werde gekalkt haben
du wirst gekalkt haben
er wird gekalkt haben
wir werden gekalkt haben
ihr werdet gekalkt haben
sie; Sie werden gekalkt haben

Konjunktiv I Präsens
ich kalke
du kalkest
er kalke
wir kalken
ihr kalket
sie; Sie kalken

Konjunktiv I Perfekt
ich habe gekalkt
du habest gekalkt
er habe gekalkt
wir haben gekalkt
ihr habet gekalkt
sie; Sie haben gekalkt

Konjunktiv II Präsens
ich kalkte
du kalktest
er kalkte
wir kalkten
ihr kalktet
sie; Sie kalkten

Konjunktiv II Perfekt
ich hätte gekalkt
du hättest gekalkt
er hätte gekalkt
wir hätten gekalkt
ihr hättet gekalkt
sie; Sie hätten gekalkt

Konjunktiv II Futur I
ich würde kalken
du würdest kalken
er würde kalken
wir würden kalken
ihr würdet kalken
sie; Sie würden kalken

Konjunktiv II Futur II
ich würde gekalkt haben
du würdest gekalkt haben
er würde gekalkt haben
wir würden gekalkt haben
ihr würdet gekalkt haben
sie; Sie würden gekalkt haben

der Imperativ
du kalke


Voorbeelden

  1. Kalk-; kalkig
    kalk-
  2. Schwert ist Kalk?
    Zwaard is limoen?
  3. Ich habe keinen ungelöschten Kalk.
    Dit is niet te geloven!
  4. Kalk, Asphalt, Ziegelstaub, Pflanzenmaterial... Was?
    Krijt, asfalt, bakstenenstof, vegetatie.
  5. Die Toten wurden mit Kalk zugedeckt.
    De doden zijn met ongebluste kalk bedekt.
  6. Kalk für den Garten meiner Mutter.
    Kalk uit de tuin van m' n mama.
  7. Er ist eine zu Kalk erstarrte Statue.
    Hij is een versteend beeld.
  8. Kalk? Den benutze ich in meinem Garten.
    Dat gebruik ik in m' n tuin.
  9. Der ungelöschte Kalk verbrannte das Gewebe ohne es zu zerstören.
    De ongebluste kalk heeft' t weefsel verbrand en geconserveerd.
  10. Klettersport: Die Kalk- und Sandsteinfelsen von Nord-Yorkshire muss man erklommen haben!
    Rotsklimmen: beklim de kalk- en zandsteenrotsen van North Yorkshire

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden