NL: kalibreren U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
Voltooid deelwoord |
gekalibreerd
|
Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik kalibreer jij kalibreert hij kalibreert wij kalibreren jullie kalibreren zij kalibreren
|
Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gekalibreerd jij hebt gekalibreerd hij heeft gekalibreerd wij hebben gekalibreerd jullie hebben gekalibreerd zij hebben gekalibreerd
|
Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik kalibreerde jij kalibreerde hij kalibreerde wij kalibreerden jullie kalibreerden zij kalibreerden
|
Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gekalibreerd jij had gekalibreerd hij had gekalibreerd wij hadden gekalibreerd jullie hadden gekalibreerd zij hadden gekalibreerd
|
Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal kalibreren jij zult kalibreren hij zal kalibreren wij zullen kalibreren jullie zullen kalibreren zij zullen kalibreren
|
Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gekalibreerd hebben jij zult gekalibreerd hebben hij zal gekalibreerd hebben wij zullen gekalibreerd hebben jullie zullen gekalibreerd hebben zij zullen gekalibreerd hebben
|
Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou kalibreren jij zou kalibreren hij zou kalibreren wij zouden kalibreren jullie zouden kalibreren zij zouden kalibreren
|
Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gekalibreerd hebben jij zou gekalibreerd hebben hij zou gekalibreerd hebben wij zouden gekalibreerd hebben jullie zouden gekalibreerd hebben zij zouden gekalibreerd hebben
|
Gebiedende wijs |
kalibreer
|
Aanvoegende wijs |
kalibrere |