Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: kabbelen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gekabbeld

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik kabbel
jij kabbelt
hij kabbelt
wij kabbelen
jullie kabbelen
zij kabbelen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gekabbeld
jij hebt gekabbeld
hij heeft gekabbeld
wij hebben gekabbeld
jullie hebben gekabbeld
zij hebben gekabbeld

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik kabbelde
jij kabbelde
hij kabbelde
wij kabbelden
jullie kabbelden
zij kabbelden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gekabbeld
jij had gekabbeld
hij had gekabbeld
wij hadden gekabbeld
jullie hadden gekabbeld
zij hadden gekabbeld

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal kabbelen
jij zult kabbelen
hij zal kabbelen
wij zullen kabbelen
jullie zullen kabbelen
zij zullen kabbelen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gekabbeld hebben
jij zult gekabbeld hebben
hij zal gekabbeld hebben
wij zullen gekabbeld hebben
jullie zullen gekabbeld hebben
zij zullen gekabbeld hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou kabbelen
jij zou kabbelen
hij zou kabbelen
wij zouden kabbelen
jullie zouden kabbelen
zij zouden kabbelen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gekabbeld hebben
jij zou gekabbeld hebben
hij zou gekabbeld hebben
wij zouden gekabbeld hebben
jullie zouden gekabbeld hebben
zij zouden gekabbeld hebben

Gebiedende wijs
kabbel

Aanvoegende wijs
kabbele

Voorbeelden

  1. Je hoort het water kabbelen.
    There 's just the sound of the rippling water.
  2. Golven kabbelen rustig, en een boom box begint te blèren!
    Waves quietly lapping, And a boom box starts blaring!

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden