NL: jobsearchen
U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
gejobsearcht
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik jobsearch
jij jobsearcht
hij jobsearcht
wij jobsearchen
jullie jobsearchen
zij jobsearchen
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gejobsearcht
jij hebt gejobsearcht
hij heeft gejobsearcht
wij hebben gejobsearcht
jullie hebben gejobsearcht
zij hebben gejobsearcht
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik jobsearchte
jij jobsearchte
hij jobsearchte
wij jobsearchten
jullie jobsearchten
zij jobsearchten
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gejobsearcht
jij had gejobsearcht
hij had gejobsearcht
wij hadden gejobsearcht
jullie hadden gejobsearcht
zij hadden gejobsearcht
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal jobsearchen
jij zult jobsearchen
hij zal jobsearchen
wij zullen jobsearchen
jullie zullen jobsearchen
zij zullen jobsearchen
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gejobsearcht hebben
jij zult gejobsearcht hebben
hij zal gejobsearcht hebben
wij zullen gejobsearcht hebben
jullie zullen gejobsearcht hebben
zij zullen gejobsearcht hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou jobsearchen
jij zou jobsearchen
hij zou jobsearchen
wij zouden jobsearchen
jullie zouden jobsearchen
zij zouden jobsearchen
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gejobsearcht hebben
jij zou gejobsearcht hebben
hij zou gejobsearcht hebben
wij zouden gejobsearcht hebben
jullie zouden gejobsearcht hebben
zij zouden gejobsearcht hebben
|
| Gebiedende wijs |
jobsearch
|
| Aanvoegende wijs |
| jobsearche |
Nederlandse werkwoorden
Duitse werkwoorden
Engelse werkwoorden
Franse werkwoorden
Spaanse werkwoorden