Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: jobhoppen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gejobhopt

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik jobhop
jij jobhopt
hij jobhopt
wij jobhoppen
jullie jobhoppen
zij jobhoppen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gejobhopt
jij hebt gejobhopt
hij heeft gejobhopt
wij hebben gejobhopt
jullie hebben gejobhopt
zij hebben gejobhopt

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik jobhopte
jij jobhopte
hij jobhopte
wij jobhopten
jullie jobhopten
zij jobhopten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gejobhopt
jij had gejobhopt
hij had gejobhopt
wij hadden gejobhopt
jullie hadden gejobhopt
zij hadden gejobhopt

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal jobhoppen
jij zult jobhoppen
hij zal jobhoppen
wij zullen jobhoppen
jullie zullen jobhoppen
zij zullen jobhoppen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gejobhopt hebben
jij zult gejobhopt hebben
hij zal gejobhopt hebben
wij zullen gejobhopt hebben
jullie zullen gejobhopt hebben
zij zullen gejobhopt hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou jobhoppen
jij zou jobhoppen
hij zou jobhoppen
wij zouden jobhoppen
jullie zouden jobhoppen
zij zouden jobhoppen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gejobhopt hebben
jij zou gejobhopt hebben
hij zou gejobhopt hebben
wij zouden gejobhopt hebben
jullie zouden gejobhopt hebben
zij zouden gejobhopt hebben

Gebiedende wijs
jobhop

Aanvoegende wijs
jobhoppe

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden