Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: jetskiën

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gejetskied

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik jetski
jij jetskiet
hij jetskiet
wij jetskiën
jullie jetskiën
zij jetskiën

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gejetskied
jij hebt gejetskied
hij heeft gejetskied
wij hebben gejetskied
jullie hebben gejetskied
zij hebben gejetskied

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik jetskiede
jij jetskiede
hij jetskiede
wij jetskieden
jullie jetskieden
zij jetskieden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gejetskied
jij had gejetskied
hij had gejetskied
wij hadden gejetskied
jullie hadden gejetskied
zij hadden gejetskied

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal jetskiën
jij zult jetskiën
hij zal jetskiën
wij zullen jetskiën
jullie zullen jetskiën
zij zullen jetskiën

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gejetskied hebben
jij zult gejetskied hebben
hij zal gejetskied hebben
wij zullen gejetskied hebben
jullie zullen gejetskied hebben
zij zullen gejetskied hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou jetskiën
jij zou jetskiën
hij zou jetskiën
wij zouden jetskiën
jullie zouden jetskiën
zij zouden jetskiën

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gejetskied hebben
jij zou gejetskied hebben
hij zou gejetskied hebben
wij zouden gejetskied hebben
jullie zouden gejetskied hebben
zij zouden gejetskied hebben

Gebiedende wijs
jetski

Aanvoegende wijs
jetskië

Voorbeelden

  1. Zie je die jetski?
    You see that Jet Ski? .
  2. Ik verstop de jetski.
    I 'm hiding the Jet Ski.
  3. Waarom verstop je de jetski?
    Why are you hiding the Jet Ski?
  4. Je doodskist werd een jetski.
    Turned a coffin into a Jet Ski.
  5. Ik zit op een jetski...
    I 'm on the jet ski...
  6. Hun jetski' s zijn kapot.
    You destroyed their jet skis.
  7. Okee, gewoon een jetski met bont.
    Okay, just like a jet-ski with fur.
  8. Wayne zat op z' n jetski.
    . Wayne 's on his Jet Ski.
  9. Carol, breng me naar die jetski daar.
    Carol, get me over to that jet ski.
  10. Ze hadden jetski' s die je kon huren.
    They had jet skis you could rent.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden