Voorbeelden

1. Just a jaunt over to Cairo.
   Slechts een reisje naar Caïro.
2. but I feel like a jaunt.
   Maar ik heb zin in een uitstapje.
3. So what 's behind this little jaunt?
   Vanwaar dit uitstapje?
4. it will be a bit of a jaunt.
   een beetje een uitstapje zijn.
5. You 're not equipped for a jaunt through Africa.
   Je bent niet gekleed op een trek door Afrika.
6. I 'll add a little jaunt to it for you.
   Ik doe er wel een heupzwaai voor je in.
7. To come to New York on a jaunt with your children behind.
   Naar New York komen als uitstapje en je kinderen achterlaten.
8. To be honest, I wouldn 't mind one last jaunt through the old orifice.
   Eigenlijk, zou ik nog wel eens door de bres willen springen.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden

Duitse werkwoorden

Engelse werkwoorden

Franse werkwoorden

Spaanse werkwoorden