Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: jakkeren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gejakkerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik jakker
jij jakkert
hij jakkert
wij jakkeren
jullie jakkeren
zij jakkeren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gejakkerd
jij hebt gejakkerd
hij heeft gejakkerd
wij hebben gejakkerd
jullie hebben gejakkerd
zij hebben gejakkerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik jakkerde
jij jakkerde
hij jakkerde
wij jakkerden
jullie jakkerden
zij jakkerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gejakkerd
jij had gejakkerd
hij had gejakkerd
wij hadden gejakkerd
jullie hadden gejakkerd
zij hadden gejakkerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal jakkeren
jij zult jakkeren
hij zal jakkeren
wij zullen jakkeren
jullie zullen jakkeren
zij zullen jakkeren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gejakkerd hebben
jij zult gejakkerd hebben
hij zal gejakkerd hebben
wij zullen gejakkerd hebben
jullie zullen gejakkerd hebben
zij zullen gejakkerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou jakkeren
jij zou jakkeren
hij zou jakkeren
wij zouden jakkeren
jullie zouden jakkeren
zij zouden jakkeren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gejakkerd hebben
jij zou gejakkerd hebben
hij zou gejakkerd hebben
wij zouden gejakkerd hebben
jullie zouden gejakkerd hebben
zij zouden gejakkerd hebben

Gebiedende wijs
jakker

Aanvoegende wijs
jakkere

Voorbeelden

  1. Die zijn te aftands om het land door te jakkeren... op zoek naar wraak.
    They 're too long in the tooth to rampage round the country... looking for revenge.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden