NL: jailbreaken U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
Voltooid deelwoord |
gejailbreakt
|
Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik jailbreak jij jailbreakt hij jailbreakt wij jailbreaken jullie jailbreaken zij jailbreaken
|
Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gejailbreakt jij hebt gejailbreakt hij heeft gejailbreakt wij hebben gejailbreakt jullie hebben gejailbreakt zij hebben gejailbreakt
|
Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik jailbreakte jij jailbreakte hij jailbreakte wij jailbreakten jullie jailbreakten zij jailbreakten
|
Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gejailbreakt jij had gejailbreakt hij had gejailbreakt wij hadden gejailbreakt jullie hadden gejailbreakt zij hadden gejailbreakt
|
Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal jailbreaken jij zult jailbreaken hij zal jailbreaken wij zullen jailbreaken jullie zullen jailbreaken zij zullen jailbreaken
|
Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gejailbreakt hebben jij zult gejailbreakt hebben hij zal gejailbreakt hebben wij zullen gejailbreakt hebben jullie zullen gejailbreakt hebben zij zullen gejailbreakt hebben
|
Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou jailbreaken jij zou jailbreaken hij zou jailbreaken wij zouden jailbreaken jullie zouden jailbreaken zij zouden jailbreaken
|
Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gejailbreakt hebben jij zou gejailbreakt hebben hij zou gejailbreakt hebben wij zouden gejailbreakt hebben jullie zouden gejailbreakt hebben zij zouden gejailbreakt hebben
|
Gebiedende wijs |
jailbreak
|
Aanvoegende wijs |
jailbreake |