Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: ironiseren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
geïroniseerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik ironiseer
jij ironiseert
hij ironiseert
wij ironiseren
jullie ironiseren
zij ironiseren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb geïroniseerd
jij hebt geïroniseerd
hij heeft geïroniseerd
wij hebben geïroniseerd
jullie hebben geïroniseerd
zij hebben geïroniseerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik ironiseerde
jij ironiseerde
hij ironiseerde
wij ironiseerden
jullie ironiseerden
zij ironiseerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had geïroniseerd
jij had geïroniseerd
hij had geïroniseerd
wij hadden geïroniseerd
jullie hadden geïroniseerd
zij hadden geïroniseerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal ironiseren
jij zult ironiseren
hij zal ironiseren
wij zullen ironiseren
jullie zullen ironiseren
zij zullen ironiseren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal geïroniseerd hebben
jij zult geïroniseerd hebben
hij zal geïroniseerd hebben
wij zullen geïroniseerd hebben
jullie zullen geïroniseerd hebben
zij zullen geïroniseerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou ironiseren
jij zou ironiseren
hij zou ironiseren
wij zouden ironiseren
jullie zouden ironiseren
zij zouden ironiseren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou geïroniseerd hebben
jij zou geïroniseerd hebben
hij zou geïroniseerd hebben
wij zouden geïroniseerd hebben
jullie zouden geïroniseerd hebben
zij zouden geïroniseerd hebben

Gebiedende wijs
ironiseer

Aanvoegende wijs
ironisere

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden