Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: iriseren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
geïriseerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik iriseer
jij iriseert
hij iriseert
wij iriseren
jullie iriseren
zij iriseren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb geïriseerd
jij hebt geïriseerd
hij heeft geïriseerd
wij hebben geïriseerd
jullie hebben geïriseerd
zij hebben geïriseerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik iriseerde
jij iriseerde
hij iriseerde
wij iriseerden
jullie iriseerden
zij iriseerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had geïriseerd
jij had geïriseerd
hij had geïriseerd
wij hadden geïriseerd
jullie hadden geïriseerd
zij hadden geïriseerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal iriseren
jij zult iriseren
hij zal iriseren
wij zullen iriseren
jullie zullen iriseren
zij zullen iriseren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal geïriseerd hebben
jij zult geïriseerd hebben
hij zal geïriseerd hebben
wij zullen geïriseerd hebben
jullie zullen geïriseerd hebben
zij zullen geïriseerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou iriseren
jij zou iriseren
hij zou iriseren
wij zouden iriseren
jullie zouden iriseren
zij zouden iriseren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou geïriseerd hebben
jij zou geïriseerd hebben
hij zou geïriseerd hebben
wij zouden geïriseerd hebben
jullie zouden geïriseerd hebben
zij zouden geïriseerd hebben

Gebiedende wijs
iriseer

Aanvoegende wijs
irisere

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden