NL: inzuigen U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
Voltooid deelwoord |
ingezogen
|
Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik zuig in jij zuigt in hij zuigt in wij zuigen in jullie zuigen in zij zuigen in
|
Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde |
dat ik inzuig dat jij inzuigt dat hij inzuigt dat wij inzuigen dat jullie inzuigen dat zij inzuigen
|
Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb ingezogen jij hebt ingezogen hij heeft ingezogen wij hebben ingezogen jullie hebben ingezogen zij hebben ingezogen
|
Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik zoog in jij zoog in hij zoog in wij zogen in jullie zogen in zij zogen in
|
Verleden tijd, bijzinsvolgorde |
dat ik inzoog dat jij inzoog dat hij inzoog dat wij inzogen dat jullie inzogen dat zij inzogen
|
Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had ingezogen jij had ingezogen hij had ingezogen wij hadden ingezogen jullie hadden ingezogen zij hadden ingezogen
|
Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal inzuigen jij zult inzuigen hij zal inzuigen wij zullen inzuigen jullie zullen inzuigen zij zullen inzuigen
|
Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal ingezogen hebben jij zult ingezogen hebben hij zal ingezogen hebben wij zullen ingezogen hebben jullie zullen ingezogen hebben zij zullen ingezogen hebben
|
Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou inzuigen jij zou inzuigen hij zou inzuigen wij zouden inzuigen jullie zouden inzuigen zij zouden inzuigen
|
Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou ingezogen hebben jij zou ingezogen hebben hij zou ingezogen hebben wij zouden ingezogen hebben jullie zouden ingezogen hebben zij zouden ingezogen hebben
|
Gebiedende wijs |
zuig in
|
Aanvoegende wijs |
inzuige |