Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: inzouten

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
ingezouten

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik zout in
jij zout in
hij zout in
wij zouten in
jullie zouten in
zij zouten in

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik inzout
dat jij inzout
dat hij inzout
dat wij inzouten
dat jullie inzouten
dat zij inzouten

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb ingezouten
jij hebt ingezouten
hij heeft ingezouten
wij hebben ingezouten
jullie hebben ingezouten
zij hebben ingezouten

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik zoutte in
jij zoutte in
hij zoutte in
wij zoutten in
jullie zoutten in
zij zoutten in

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik inzoutte
dat jij inzoutte
dat hij inzoutte
dat wij inzoutten
dat jullie inzoutten
dat zij inzoutten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had ingezouten
jij had ingezouten
hij had ingezouten
wij hadden ingezouten
jullie hadden ingezouten
zij hadden ingezouten

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal inzouten
jij zult inzouten
hij zal inzouten
wij zullen inzouten
jullie zullen inzouten
zij zullen inzouten

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal ingezouten hebben
jij zult ingezouten hebben
hij zal ingezouten hebben
wij zullen ingezouten hebben
jullie zullen ingezouten hebben
zij zullen ingezouten hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou inzouten
jij zou inzouten
hij zou inzouten
wij zouden inzouten
jullie zouden inzouten
zij zouden inzouten

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou ingezouten hebben
jij zou ingezouten hebben
hij zou ingezouten hebben
wij zouden ingezouten hebben
jullie zouden ingezouten hebben
zij zouden ingezouten hebben

Gebiedende wijs
zout in

Aanvoegende wijs
inzoute

Voorbeelden

  1. Daarna zout in tabaksdoos gedaan...
    Then he filled his snuff-box with salt...
  2. Zout in iemands wonden wrijven.
    Rub salt in the wound.
  3. Doe er meer zout in.
    Put some more salt in that.
  4. het zout in ons eten...
    The salt in our food...
  5. Klein beetje zout in haar suikerpot.
    A little salt in her sugar bowl.
  6. Waarom zout in de wonde strooien?
    Why rub salt in an open wound?
  7. Dat is zout in de wond wrijven.
    It 's adding insult to injury.
  8. Net als zout in een open wond.
    Like salt on an open wound.
  9. Ga je zout in de wonden strooien?
    Time to rub salt in the wound?
  10. Sookie, te veel zout in de gazpacho.
    Sookie, too much salt in the gazpacho.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden