Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: inzitten

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
ingezeten

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik zit in
jij zit in
hij zit in
wij zitten in
jullie zitten in
zij zitten in

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik inzit
dat jij inzit
dat hij inzit
dat wij inzitten
dat jullie inzitten
dat zij inzitten

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb ingezeten
jij hebt ingezeten
hij heeft ingezeten
wij hebben ingezeten
jullie hebben ingezeten
zij hebben ingezeten

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik zat in
jij zat in
hij zat in
wij zaten in
jullie zaten in
zij zaten in

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik inzat
dat jij inzat
dat hij inzat
dat wij inzaten
dat jullie inzaten
dat zij inzaten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had ingezeten
jij had ingezeten
hij had ingezeten
wij hadden ingezeten
jullie hadden ingezeten
zij hadden ingezeten

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal inzitten
jij zult inzitten
hij zal inzitten
wij zullen inzitten
jullie zullen inzitten
zij zullen inzitten

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal ingezeten hebben
jij zult ingezeten hebben
hij zal ingezeten hebben
wij zullen ingezeten hebben
jullie zullen ingezeten hebben
zij zullen ingezeten hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou inzitten
jij zou inzitten
hij zou inzitten
wij zouden inzitten
jullie zouden inzitten
zij zouden inzitten

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou ingezeten hebben
jij zou ingezeten hebben
hij zou ingezeten hebben
wij zouden ingezeten hebben
jullie zouden ingezeten hebben
zij zouden ingezeten hebben

Gebiedende wijs
zit in

Aanvoegende wijs
inzitte

Voorbeelden

  1. Hij zit in de slop, je zit in de bijstand.
    He 's in the nick, you 're down Social Services.
  2. Polonia zit in getuigenbescherming.
    Polonia got into witness protection.
  3. Zit in het schakelsysteem.
    Built into the circuit board.
  4. Natalie zit in sieraden.
    Natalie 's into jewelry.
  5. Hondsdolheid zit in speeksel
    And rabies is carried in the saliva.
  6. Hij zit in Scottsdale.
    He 's in Scottsdale.
  7. Patton zit in Engeland.
    Patton is in England.
  8. Malone zit in moeilijkheden.
    Malone is in trouble.
  9. Hij zit in Virginia.
    He 's in Virginia.
  10. Hij zit in problemen.
    He 's in trouble.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden