Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: inzamelen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
ingezameld

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik zamel in
jij zamelt in
hij zamelt in
wij zamelen in
jullie zamelen in
zij zamelen in

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik inzamel
dat jij inzamelt
dat hij inzamelt
dat wij inzamelen
dat jullie inzamelen
dat zij inzamelen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb ingezameld
jij hebt ingezameld
hij heeft ingezameld
wij hebben ingezameld
jullie hebben ingezameld
zij hebben ingezameld

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik zamelde in
jij zamelde in
hij zamelde in
wij zamelden in
jullie zamelden in
zij zamelden in

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik inzamelde
dat jij inzamelde
dat hij inzamelde
dat wij inzamelden
dat jullie inzamelden
dat zij inzamelden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had ingezameld
jij had ingezameld
hij had ingezameld
wij hadden ingezameld
jullie hadden ingezameld
zij hadden ingezameld

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal inzamelen
jij zult inzamelen
hij zal inzamelen
wij zullen inzamelen
jullie zullen inzamelen
zij zullen inzamelen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal ingezameld hebben
jij zult ingezameld hebben
hij zal ingezameld hebben
wij zullen ingezameld hebben
jullie zullen ingezameld hebben
zij zullen ingezameld hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou inzamelen
jij zou inzamelen
hij zou inzamelen
wij zouden inzamelen
jullie zouden inzamelen
zij zouden inzamelen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou ingezameld hebben
jij zou ingezameld hebben
hij zou ingezameld hebben
wij zouden ingezameld hebben
jullie zouden ingezameld hebben
zij zouden ingezameld hebben

Gebiedende wijs
zamel in

Aanvoegende wijs
inzamele

Voorbeelden

  1. Geweldig, kleren inzamelen.
    Oh great, a clothing drive.
  2. Je moest geld inzamelen.
    You said you needed to raise money.
  3. We kunnen geld inzamelen.
    We could have a fund-raiser.
  4. En jij kan geld inzamelen.
    And you can raise money.
  5. We zullen kleren voor je inzamelen.
    We 'll take up a collection for you later.
  6. We moeten geld voor ze inzamelen.
    We should raise money for them.
  7. Geld inzamelen voor zijn toekomstige presidentschap.
    Fundraising for hisfuture run for the presidency.
  8. Niemand zal er geld voor inzamelen.
    No one will ever raise money for it.
  9. Je kunt toespraken houden, geld inzamelen.
    You can make speeches, raise money for war bonds.
  10. We moeten bedenken hoe we $ 300.000 inzamelen.
    We just have to figure out a way to raise $ 300,000.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden