Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: inwonen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
ingewoond

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik woon in
jij woont in
hij woont in
wij wonen in
jullie wonen in
zij wonen in

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik inwoon
dat jij inwoont
dat hij inwoont
dat wij inwonen
dat jullie inwonen
dat zij inwonen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb ingewoond
jij hebt ingewoond
hij heeft ingewoond
wij hebben ingewoond
jullie hebben ingewoond
zij hebben ingewoond

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik woonde in
jij woonde in
hij woonde in
wij woonden in
jullie woonden in
zij woonden in

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik inwoonde
dat jij inwoonde
dat hij inwoonde
dat wij inwoonden
dat jullie inwoonden
dat zij inwoonden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had ingewoond
jij had ingewoond
hij had ingewoond
wij hadden ingewoond
jullie hadden ingewoond
zij hadden ingewoond

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal inwonen
jij zult inwonen
hij zal inwonen
wij zullen inwonen
jullie zullen inwonen
zij zullen inwonen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal ingewoond hebben
jij zult ingewoond hebben
hij zal ingewoond hebben
wij zullen ingewoond hebben
jullie zullen ingewoond hebben
zij zullen ingewoond hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou inwonen
jij zou inwonen
hij zou inwonen
wij zouden inwonen
jullie zouden inwonen
zij zouden inwonen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou ingewoond hebben
jij zou ingewoond hebben
hij zou ingewoond hebben
wij zouden ingewoond hebben
jullie zouden ingewoond hebben
zij zouden ingewoond hebben

Gebiedende wijs
woon in

Aanvoegende wijs
inwone

Voorbeelden

  1. Ik woon in Westlake.
    We live in Westlake.
  2. Ik woon in Tbilisi.
    I live in Tbilisi.
  3. Ik woon in Stockwell.
    I live in Stockwell.
  4. Ik woon in Rotterdam
    I live in Rotterdam
  5. Ik woon in Pentonville.
    I live in Pentonville.
  6. Ik woon in Amerika.
    I live in the States.
  7. Ik woon in Connecticut.
    I live in Connecticut.
  8. Ik woon in Duitsland.
    I live in Germany.
  9. Ik woon in Agrestic.
    I live in Agrestic.
  10. Ik woon in Taiwan.
    I live in Taiwan.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden