Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: inwateren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
ingewaterd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik water in
jij watert in
hij watert in
wij wateren in
jullie wateren in
zij wateren in

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik inwater
dat jij inwatert
dat hij inwatert
dat wij inwateren
dat jullie inwateren
dat zij inwateren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb ingewaterd
jij hebt ingewaterd
hij heeft ingewaterd
wij hebben ingewaterd
jullie hebben ingewaterd
zij hebben ingewaterd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik waterde in
jij waterde in
hij waterde in
wij waterden in
jullie waterden in
zij waterden in

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik inwaterde
dat jij inwaterde
dat hij inwaterde
dat wij inwaterden
dat jullie inwaterden
dat zij inwaterden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had ingewaterd
jij had ingewaterd
hij had ingewaterd
wij hadden ingewaterd
jullie hadden ingewaterd
zij hadden ingewaterd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal inwateren
jij zult inwateren
hij zal inwateren
wij zullen inwateren
jullie zullen inwateren
zij zullen inwateren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal ingewaterd hebben
jij zult ingewaterd hebben
hij zal ingewaterd hebben
wij zullen ingewaterd hebben
jullie zullen ingewaterd hebben
zij zullen ingewaterd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou inwateren
jij zou inwateren
hij zou inwateren
wij zouden inwateren
jullie zouden inwateren
zij zouden inwateren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou ingewaterd hebben
jij zou ingewaterd hebben
hij zou ingewaterd hebben
wij zouden ingewaterd hebben
jullie zouden ingewaterd hebben
zij zouden ingewaterd hebben

Gebiedende wijs
water in

Aanvoegende wijs
inwatere

Voorbeelden

  1. Water in wijn veranderen?
    Turn water into wine?
  2. Terug het water in.
    Back in the water!
  3. Water in de woestijn?
    Water in the desert?
  4. Water in de longen.
    Water on the lungs.
  5. Water in je gezicht.
    Water on the face.
  6. Water in de motor?
    Has the water hit your engine?
  7. Terug het water in.
    Back into the water.
  8. Water in de gootsteen.
    ... water in the sink.
  9. Water in haar longen.
    Fluid in her lungs.
  10. Water in wijn veranderen?
    Turning water into wine?

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden