Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: investeren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
geïnvesteerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik investeer
jij investeert
hij investeert
wij investeren
jullie investeren
zij investeren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb geïnvesteerd
jij hebt geïnvesteerd
hij heeft geïnvesteerd
wij hebben geïnvesteerd
jullie hebben geïnvesteerd
zij hebben geïnvesteerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik investeerde
jij investeerde
hij investeerde
wij investeerden
jullie investeerden
zij investeerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had geïnvesteerd
jij had geïnvesteerd
hij had geïnvesteerd
wij hadden geïnvesteerd
jullie hadden geïnvesteerd
zij hadden geïnvesteerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal investeren
jij zult investeren
hij zal investeren
wij zullen investeren
jullie zullen investeren
zij zullen investeren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal geïnvesteerd hebben
jij zult geïnvesteerd hebben
hij zal geïnvesteerd hebben
wij zullen geïnvesteerd hebben
jullie zullen geïnvesteerd hebben
zij zullen geïnvesteerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou investeren
jij zou investeren
hij zou investeren
wij zouden investeren
jullie zouden investeren
zij zouden investeren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou geïnvesteerd hebben
jij zou geïnvesteerd hebben
hij zou geïnvesteerd hebben
wij zouden geïnvesteerd hebben
jullie zouden geïnvesteerd hebben
zij zouden geïnvesteerd hebben

Gebiedende wijs
investeer

Aanvoegende wijs
investere

Voorbeelden

  1. Investeer in de Vietnamezen.
    Invest in the Vietnamese.
  2. Waarom investeer je niet?
    Why don 't you invest it?
  3. Daar investeer ik in.
    That 's what I invest in.
  4. Investeer je in goud?
    Are you invested in gold?
  5. Ik investeer veel geld.
    I invest a lot of money.
  6. Ik investeer toch in dollars.
    I switched into dollars long ago.
  7. Een percentage investeer ik ook.
    I also invest a percentage.
  8. Ik verspil niets, ik investeer.
    I 'm not wasting it. I 'm investing it.
  9. Ze wil dat ik investeer.
    She wants me to invest.
  10. Ik investeer in een nieuw leven.
    I 'm embarking on a new life.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden