Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: invallen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
ingevallen

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik val in
jij valt in
hij valt in
wij vallen in
jullie vallen in
zij vallen in

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik inval
dat jij invalt
dat hij invalt
dat wij invallen
dat jullie invallen
dat zij invallen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb ingevallen
jij hebt ingevallen
hij heeft ingevallen
wij hebben ingevallen
jullie hebben ingevallen
zij hebben ingevallen

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik viel in
jij viel in
hij viel in
wij vielen in
jullie vielen in
zij vielen in

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik inviel
dat jij inviel
dat hij inviel
dat wij invielen
dat jullie invielen
dat zij invielen

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had ingevallen
jij had ingevallen
hij had ingevallen
wij hadden ingevallen
jullie hadden ingevallen
zij hadden ingevallen

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal invallen
jij zult invallen
hij zal invallen
wij zullen invallen
jullie zullen invallen
zij zullen invallen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal ingevallen hebben
jij zult ingevallen hebben
hij zal ingevallen hebben
wij zullen ingevallen hebben
jullie zullen ingevallen hebben
zij zullen ingevallen hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou invallen
jij zou invallen
hij zou invallen
wij zouden invallen
jullie zouden invallen
zij zouden invallen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou ingevallen hebben
jij zou ingevallen hebben
hij zou ingevallen hebben
wij zouden ingevallen hebben
jullie zouden ingevallen hebben
zij zouden ingevallen hebben

Gebiedende wijs
val in

Aanvoegende wijs
invalle

Voorbeelden

  1. Ik val in herhaling.
    I 'm repeating myself.
  2. Ik val in herhaling.
    Something I 've already said.
  3. Ik val in voor Etienne.
    I 'm filling in for Etienne.
  4. Ik val in voor haar.
    I 'm covering for her.
  5. Val in m' n armen.
    Fall into my arms.
  6. Ik val in voor hem.
    I need to fly his load.
  7. En ik val in slaap.
    But I fall asleep.
  8. val in een eeuwige slaap, Lupin!
    Fall into eternal sleep, Lupin!
  9. Koninklijke Wacht van Genovia, val in.
    Royal Guard of Genovia, fall in.
  10. Ik val in voor Mrs. Collins.
    I 'm filling in for Mrs. Collins.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden