NL: inunderen U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
geïnundeerd
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik inundeer jij inundeert hij inundeert wij inunderen jullie inunderen zij inunderen
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb geïnundeerd jij hebt geïnundeerd hij heeft geïnundeerd wij hebben geïnundeerd jullie hebben geïnundeerd zij hebben geïnundeerd
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik inundeerde jij inundeerde hij inundeerde wij inundeerden jullie inundeerden zij inundeerden
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had geïnundeerd jij had geïnundeerd hij had geïnundeerd wij hadden geïnundeerd jullie hadden geïnundeerd zij hadden geïnundeerd
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal inunderen jij zult inunderen hij zal inunderen wij zullen inunderen jullie zullen inunderen zij zullen inunderen
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal geïnundeerd hebben jij zult geïnundeerd hebben hij zal geïnundeerd hebben wij zullen geïnundeerd hebben jullie zullen geïnundeerd hebben zij zullen geïnundeerd hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou inunderen jij zou inunderen hij zou inunderen wij zouden inunderen jullie zouden inunderen zij zouden inunderen
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou geïnundeerd hebben jij zou geïnundeerd hebben hij zou geïnundeerd hebben wij zouden geïnundeerd hebben jullie zouden geïnundeerd hebben zij zouden geïnundeerd hebben
|
| Gebiedende wijs |
inundeer
|
| Aanvoegende wijs |
| inundere |