NL: intuinen U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
ingetuind
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik tuin in jij tuint in hij tuint in wij tuinen in jullie tuinen in zij tuinen in
|
| Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde |
dat ik intuin dat jij intuint dat hij intuint dat wij intuinen dat jullie intuinen dat zij intuinen
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb ingetuind jij hebt ingetuind hij heeft ingetuind wij hebben ingetuind jullie hebben ingetuind zij hebben ingetuind
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik tuinde in jij tuinde in hij tuinde in wij tuinden in jullie tuinden in zij tuinden in
|
| Verleden tijd, bijzinsvolgorde |
dat ik intuinde dat jij intuinde dat hij intuinde dat wij intuinden dat jullie intuinden dat zij intuinden
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had ingetuind jij had ingetuind hij had ingetuind wij hadden ingetuind jullie hadden ingetuind zij hadden ingetuind
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal intuinen jij zult intuinen hij zal intuinen wij zullen intuinen jullie zullen intuinen zij zullen intuinen
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal ingetuind hebben jij zult ingetuind hebben hij zal ingetuind hebben wij zullen ingetuind hebben jullie zullen ingetuind hebben zij zullen ingetuind hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou intuinen jij zou intuinen hij zou intuinen wij zouden intuinen jullie zouden intuinen zij zouden intuinen
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou ingetuind hebben jij zou ingetuind hebben hij zou ingetuind hebben wij zouden ingetuind hebben jullie zouden ingetuind hebben zij zouden ingetuind hebben
|
| Gebiedende wijs |
tuin in
|
| Aanvoegende wijs |
| intuine |