Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: introuwen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
ingetrouwd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik trouw in
jij trouwt in
hij trouwt in
wij trouwen in
jullie trouwen in
zij trouwen in

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik introuw
dat jij introuwt
dat hij introuwt
dat wij introuwen
dat jullie introuwen
dat zij introuwen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb ingetrouwd
jij hebt ingetrouwd
hij heeft ingetrouwd
wij hebben ingetrouwd
jullie hebben ingetrouwd
zij hebben ingetrouwd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik trouwde in
jij trouwde in
hij trouwde in
wij trouwden in
jullie trouwden in
zij trouwden in

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik introuwde
dat jij introuwde
dat hij introuwde
dat wij introuwden
dat jullie introuwden
dat zij introuwden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had ingetrouwd
jij had ingetrouwd
hij had ingetrouwd
wij hadden ingetrouwd
jullie hadden ingetrouwd
zij hadden ingetrouwd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal introuwen
jij zult introuwen
hij zal introuwen
wij zullen introuwen
jullie zullen introuwen
zij zullen introuwen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal ingetrouwd hebben
jij zult ingetrouwd hebben
hij zal ingetrouwd hebben
wij zullen ingetrouwd hebben
jullie zullen ingetrouwd hebben
zij zullen ingetrouwd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou introuwen
jij zou introuwen
hij zou introuwen
wij zouden introuwen
jullie zouden introuwen
zij zouden introuwen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou ingetrouwd hebben
jij zou ingetrouwd hebben
hij zou ingetrouwd hebben
wij zouden ingetrouwd hebben
jullie zouden ingetrouwd hebben
zij zouden ingetrouwd hebben

Gebiedende wijs
trouw in

Aanvoegende wijs
introuwe

Voorbeelden

  1. Ik trouw in minder dan 36 uur.
    I 'm getting married in less than 36 hours.
  2. Ik trouw in een kerk voor jou.
    I 'm getting married in a church for you.
  3. Doch de markering van Batiatus brengt trouw in twijfel.
    Yet the mark of Batiatus brings allegiance to question.
  4. Dit prachtige complexe membraan, trouw in zacht licht gebaad.
    The light has gently bathed this beautiful complex membrane, faithfully.
  5. Hij was trouw in het begin, maar hij werd opstandig.
    He was loyal in the beginning, but he grew insubordinate.
  6. Een hulde aan haar blijvende trouw in het Huis van Chthon.
    A tribute to her enduring legacy in the House of Chthon.
  7. Als ik maar een goed Pakistaanse man trouw in plaats van mijn carrière.
    If only I 'd married a good Pakistani boy instead of my career,
  8. Punt is. Wanneer ik met Myk trouw in maart, zal het de mooiste dag van mijn leven zijn.
    Point is, when I marry Myk in March, it 'll be the happiest day of my life.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden