NL: intrigeren U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
geïntrigeerd
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik intrigeer jij intrigeert hij intrigeert wij intrigeren jullie intrigeren zij intrigeren
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb geïntrigeerd jij hebt geïntrigeerd hij heeft geïntrigeerd wij hebben geïntrigeerd jullie hebben geïntrigeerd zij hebben geïntrigeerd
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik intrigeerde jij intrigeerde hij intrigeerde wij intrigeerden jullie intrigeerden zij intrigeerden
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had geïntrigeerd jij had geïntrigeerd hij had geïntrigeerd wij hadden geïntrigeerd jullie hadden geïntrigeerd zij hadden geïntrigeerd
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal intrigeren jij zult intrigeren hij zal intrigeren wij zullen intrigeren jullie zullen intrigeren zij zullen intrigeren
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal geïntrigeerd hebben jij zult geïntrigeerd hebben hij zal geïntrigeerd hebben wij zullen geïntrigeerd hebben jullie zullen geïntrigeerd hebben zij zullen geïntrigeerd hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou intrigeren jij zou intrigeren hij zou intrigeren wij zouden intrigeren jullie zouden intrigeren zij zouden intrigeren
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou geïntrigeerd hebben jij zou geïntrigeerd hebben hij zou geïntrigeerd hebben wij zouden geïntrigeerd hebben jullie zouden geïntrigeerd hebben zij zouden geïntrigeerd hebben
|
| Gebiedende wijs |
intrigeer
|
| Aanvoegende wijs |
| intrigere |