Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: intrekken

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
ingetrokken

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik trek in
jij trekt in
hij trekt in
wij trekken in
jullie trekken in
zij trekken in

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik intrek
dat jij intrekt
dat hij intrekt
dat wij intrekken
dat jullie intrekken
dat zij intrekken

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb ingetrokken
jij hebt ingetrokken
hij heeft ingetrokken
wij hebben ingetrokken
jullie hebben ingetrokken
zij hebben ingetrokken

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik trok in
jij trok in
hij trok in
wij trokken in
jullie trokken in
zij trokken in

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik introk
dat jij introk
dat hij introk
dat wij introkken
dat jullie introkken
dat zij introkken

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had ingetrokken
jij had ingetrokken
hij had ingetrokken
wij hadden ingetrokken
jullie hadden ingetrokken
zij hadden ingetrokken

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal intrekken
jij zult intrekken
hij zal intrekken
wij zullen intrekken
jullie zullen intrekken
zij zullen intrekken

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal ingetrokken hebben
jij zult ingetrokken hebben
hij zal ingetrokken hebben
wij zullen ingetrokken hebben
jullie zullen ingetrokken hebben
zij zullen ingetrokken hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou intrekken
jij zou intrekken
hij zou intrekken
wij zouden intrekken
jullie zouden intrekken
zij zouden intrekken

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou ingetrokken hebben
jij zou ingetrokken hebben
hij zou ingetrokken hebben
wij zouden ingetrokken hebben
jullie zouden ingetrokken hebben
zij zouden ingetrokken hebben

Gebiedende wijs
trek in

Aanvoegende wijs
intrekke

Voorbeelden

  1. Ira heeft trek in...
    Ira 's hungry for...
  2. Trek in een cheeseburger?
    Want a cheeseburger?
  3. Iemand trek in Bosco?
    Anyone for Bosco?
  4. Trek in een appel?
    Care for an apple?
  5. Trek in een biertje vanavond?
    Fancy a beer tonight?
  6. Waar heb ik trek in?
    Where did I pull in?
  7. Iemand trek in een biertje?
    Anyone fancy a beer?
  8. Geen trek in bloed, hè?
    No taste for blood, eh?
  9. Heb je trek in koffie?
    Care for a cup of coffee?
  10. Heb je trek in koffie?
    How' bout some coffee?

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden