Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: intomen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
ingetoomd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik toom in
jij toomt in
hij toomt in
wij stomen in
jullie stomen in
zij stomen in

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik intoom
dat jij intoomt
dat hij intoomt
dat wij instomen
dat jullie instomen
dat zij instomen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb ingetoomd
jij hebt ingetoomd
hij heeft ingetoomd
wij hebben ingetoomd
jullie hebben ingetoomd
zij hebben ingetoomd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik toomde in
jij toomde in
hij toomde in
wij toomden in
jullie toomden in
zij toomden in

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik intoomde
dat jij intoomde
dat hij intoomde
dat wij intoomden
dat jullie intoomden
dat zij intoomden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had ingetoomd
jij had ingetoomd
hij had ingetoomd
wij hadden ingetoomd
jullie hadden ingetoomd
zij hadden ingetoomd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal intomen
jij zult intomen
hij zal intomen
wij zullen intomen
jullie zullen intomen
zij zullen intomen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal ingetoomd hebben
jij zult ingetoomd hebben
hij zal ingetoomd hebben
wij zullen ingetoomd hebben
jullie zullen ingetoomd hebben
zij zullen ingetoomd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou intomen
jij zou intomen
hij zou intomen
wij zouden intomen
jullie zouden intomen
zij zouden intomen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou ingetoomd hebben
jij zou ingetoomd hebben
hij zou ingetoomd hebben
wij zouden ingetoomd hebben
jullie zouden ingetoomd hebben
zij zouden ingetoomd hebben

Gebiedende wijs
toom in

Aanvoegende wijs
intome

Voorbeelden

  1. Die houding moet je intomen.
    That 's the attitude you need to rein in.
  2. Ik kan hem altijd nog intomen.
    I can always rein him in later.
  3. Je zult je wat moeten intomen.
    Your carnal romps need curbing.
  4. Dat ijzer kan je niet intomen met een verdrag.
    No signed paper can hold the iron.
  5. De bruidsmeisjes intomen, de ringen dragen, de bruid ondersteunen.
    Manage the bridesmaids, carry the ring, and support the bride.
  6. Je zult je volkse uitspraken intomen in aanwezigheid van de Koning.
    You will curb your common tongue in the presence of the king.
  7. Ze wil me intomen, ze zei Allison dat ze je kon trainen.
    She wants to hold me in, and she was telling Allison she could train you.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden