Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: interrumperen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
geïnterrumpeerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik interrumpeer
jij interrumpeert
hij interrumpeert
wij interrumperen
jullie interrumperen
zij interrumperen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb geïnterrumpeerd
jij hebt geïnterrumpeerd
hij heeft geïnterrumpeerd
wij hebben geïnterrumpeerd
jullie hebben geïnterrumpeerd
zij hebben geïnterrumpeerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik interrumpeerde
jij interrumpeerde
hij interrumpeerde
wij interrumpeerden
jullie interrumpeerden
zij interrumpeerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had geïnterrumpeerd
jij had geïnterrumpeerd
hij had geïnterrumpeerd
wij hadden geïnterrumpeerd
jullie hadden geïnterrumpeerd
zij hadden geïnterrumpeerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal interrumperen
jij zult interrumperen
hij zal interrumperen
wij zullen interrumperen
jullie zullen interrumperen
zij zullen interrumperen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal geïnterrumpeerd hebben
jij zult geïnterrumpeerd hebben
hij zal geïnterrumpeerd hebben
wij zullen geïnterrumpeerd hebben
jullie zullen geïnterrumpeerd hebben
zij zullen geïnterrumpeerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou interrumperen
jij zou interrumperen
hij zou interrumperen
wij zouden interrumperen
jullie zouden interrumperen
zij zouden interrumperen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou geïnterrumpeerd hebben
jij zou geïnterrumpeerd hebben
hij zou geïnterrumpeerd hebben
wij zouden geïnterrumpeerd hebben
jullie zouden geïnterrumpeerd hebben
zij zouden geïnterrumpeerd hebben

Gebiedende wijs
interrumpeer

Aanvoegende wijs
interrumpere

Voorbeelden

  1. Jullie interrumperen altijd.
    You always interfere.
  2. U mag niet interrumperen.
    Don 't interrupt like that!
  3. Ik wilde niet interrumperen.
    Didn 't want to interrupt.
  4. Ik wil niet interrumperen.
    I don 't mean to interrupt her.
  5. Sorry, ik moet u niet interrumperen.
    I 'm sorry, I shouldn 't interrupt you.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden