Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: interpelleren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
geïnterpelleerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik interpelleer
jij interpelleert
hij interpelleert
wij interpelleren
jullie interpelleren
zij interpelleren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb geïnterpelleerd
jij hebt geïnterpelleerd
hij heeft geïnterpelleerd
wij hebben geïnterpelleerd
jullie hebben geïnterpelleerd
zij hebben geïnterpelleerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik interpelleerde
jij interpelleerde
hij interpelleerde
wij interpelleerden
jullie interpelleerden
zij interpelleerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had geïnterpelleerd
jij had geïnterpelleerd
hij had geïnterpelleerd
wij hadden geïnterpelleerd
jullie hadden geïnterpelleerd
zij hadden geïnterpelleerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal interpelleren
jij zult interpelleren
hij zal interpelleren
wij zullen interpelleren
jullie zullen interpelleren
zij zullen interpelleren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal geïnterpelleerd hebben
jij zult geïnterpelleerd hebben
hij zal geïnterpelleerd hebben
wij zullen geïnterpelleerd hebben
jullie zullen geïnterpelleerd hebben
zij zullen geïnterpelleerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou interpelleren
jij zou interpelleren
hij zou interpelleren
wij zouden interpelleren
jullie zouden interpelleren
zij zouden interpelleren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou geïnterpelleerd hebben
jij zou geïnterpelleerd hebben
hij zou geïnterpelleerd hebben
wij zouden geïnterpelleerd hebben
jullie zouden geïnterpelleerd hebben
zij zouden geïnterpelleerd hebben

Gebiedende wijs
interpelleer

Aanvoegende wijs
interpellere

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden