NL: internaliseren U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
Voltooid deelwoord |
geïnternaliseerd
|
Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik internaliseer jij internaliseert hij internaliseert wij internaliseren jullie internaliseren zij internaliseren
|
Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb geïnternaliseerd jij hebt geïnternaliseerd hij heeft geïnternaliseerd wij hebben geïnternaliseerd jullie hebben geïnternaliseerd zij hebben geïnternaliseerd
|
Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik internaliseerde jij internaliseerde hij internaliseerde wij internaliseerden jullie internaliseerden zij internaliseerden
|
Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had geïnternaliseerd jij had geïnternaliseerd hij had geïnternaliseerd wij hadden geïnternaliseerd jullie hadden geïnternaliseerd zij hadden geïnternaliseerd
|
Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal internaliseren jij zult internaliseren hij zal internaliseren wij zullen internaliseren jullie zullen internaliseren zij zullen internaliseren
|
Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal geïnternaliseerd hebben jij zult geïnternaliseerd hebben hij zal geïnternaliseerd hebben wij zullen geïnternaliseerd hebben jullie zullen geïnternaliseerd hebben zij zullen geïnternaliseerd hebben
|
Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou internaliseren jij zou internaliseren hij zou internaliseren wij zouden internaliseren jullie zouden internaliseren zij zouden internaliseren
|
Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou geïnternaliseerd hebben jij zou geïnternaliseerd hebben hij zou geïnternaliseerd hebben wij zouden geïnternaliseerd hebben jullie zouden geïnternaliseerd hebben zij zouden geïnternaliseerd hebben
|
Gebiedende wijs |
internaliseer
|
Aanvoegende wijs |
internalisere |