NL: intaken U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
Voltooid deelwoord |
ingetaket
|
Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik take in jij taket in hij taket in wij taken in jullie taken in zij taken in
|
Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde |
dat ik intake dat jij intaket dat hij intaket dat wij intaken dat jullie intaken dat zij intaken
|
Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb ingetaket jij hebt ingetaket hij heeft ingetaket wij hebben ingetaket jullie hebben ingetaket zij hebben ingetaket
|
Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik takete in jij takete in hij takete in wij taketen in jullie taketen in zij taketen in
|
Verleden tijd, bijzinsvolgorde |
dat ik intakete dat jij intakete dat hij intakete dat wij intaketen dat jullie intaketen dat zij intaketen
|
Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had ingetaket jij had ingetaket hij had ingetaket wij hadden ingetaket jullie hadden ingetaket zij hadden ingetaket
|
Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal intaken jij zult intaken hij zal intaken wij zullen intaken jullie zullen intaken zij zullen intaken
|
Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal ingetaket hebben jij zult ingetaket hebben hij zal ingetaket hebben wij zullen ingetaket hebben jullie zullen ingetaket hebben zij zullen ingetaket hebben
|
Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou intaken jij zou intaken hij zou intaken wij zouden intaken jullie zouden intaken zij zouden intaken
|
Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou ingetaket hebben jij zou ingetaket hebben hij zou ingetaket hebben wij zouden ingetaket hebben jullie zouden ingetaket hebben zij zouden ingetaket hebben
|
Gebiedende wijs |
take in
|
Aanvoegende wijs |
intake |